In 2024 werd 35% van de Deense mest verwerkt tot biogas
Sinds eind jaren 80 bestaat er een wettelijk kader om de belasting van het oppervlaktewater te verminderen. In 1987 voerde de Deense overheid regelgeving in om het stikstofgebruik in de landbouw te reguleren. Daarbij werden grenzen gesteld aan het aantal toegestane dieren per hectare en maximumnormen ingevoerd voor de stikstoftoediening aan gewassen. Dit leidde ertoe dat boeren investeerden in mestopslag en logistieke oplossingen vonden voor overtollige mest.
Biogasinstallaties, destijds experimenteel, spelen nu een cruciale rol. In biogasinstallaties wordt stikstof uit organisch materiaal afgevangen en vrijgemaakt, waardoor het beter beschikbaar wordt voor gewassen. Dit verhoogt de effectiviteit als meststof, met name voor gewassen die stikstof nodig hebben. Een bijkomend voordeel voor boeren is dat biogasinstallaties de logistieke kosten dekken, wat een win-winsituatie creëert. Momenteel is biogas goed voor ongeveer 40% van het totale gasverbruik in Denemarken.
Ongeveer 75% van de biomassa die in Deense biogasinstallaties wordt gebruikt, is afkomstig van mest. In 2024 werd 35% van de Deense mest verwerkt tot biogas. Onderzoek van de Universiteit van Aarhus suggereert dat een verwerkingspercentage van 70% mogelijk is, maar de huidige infrastructuur draait op volle capaciteit en uitbreiding van de biogasproductie vereist verdere investeringen.
Een andere oplossing in Denemarken is het gebruik van methaanfakkelsystemen, waarmee overtollig methaan uit mestopslag en stallen wordt verbrandt. Dit proces voorkomt dat methaan – 28 keer krachtiger dan CO2 – vrijkomt en vervangt het door CO2 en water. Deze innovatie zou de uitstoot van broeikasgassen met wel 20% kunnen verminderen, zowel voor varkens- als rundveebedrijven, en de technologie wordt getest op twee melkveebedrijven. Tests op varkensbedrijven hebben al positieve resultaten opgeleverd.