Fosfaat en stikstof in dierlijke mest in 2024 nog boven nieuwe plafonds

In 2024 bleef de stikstofuitscheiding in de mest van koeien, varkens, kippen en ander vee 8% onder het voor 2024 geldende stikstofplafond van 489,4 miljoen kilogram. In 2025 wordt het stikstofplafond verlaagd tot 440 miljoen kilogram stikstof. De stikstofuitscheiding van rundvee is in 2024 met 3% gedaald naar 298 miljoen kilogram. Melkkoeien en het bijbehorende jongvee scheidden 265 miljoen kilogram stikstof uit, een daling van 3% ten opzichte van 2023.

De fosfaatuitscheiding in dierlijke mest was vrijwel gelijk aan die van 2023, en bleef met 147 miljoen kilogram 3% onder het fosfaatplafond van 2024. De melkveesector was verantwoordelijk voor 77 miljoen kilogram fosfaat, 1% meer dan een jaar eerder. De melkveehouderij gebruikte krachtvoer met een lager fosforgehalte, maar het fosforgehalte van het ruwvoer, zoals kuilgras en snijmaïs was in 2024 hoger dan het jaar ervoor. Het stikstofgehalte van zowel krachtvoer als ruwvoer viel in 2024 wel lager uit.

In 2025 wordt het fosfaatplafond verlaagd naar 135 miljoen kilogram. Om daaraan te voldoen, moet de fosfaatexcretie nog met 8% dalen ten opzichte van 2024. De nieuwe waarde van het plafond is afgeleid van de fosfaatuitscheiding in 2020, door deze met 10% te verlagen. In 2020 was de fosfaatuitscheiding van rundvee, schapen en geiten laag door lage fosforgehalten van het ruwvoer.

In 2024 daalde de stikstofuitscheiding van de varkenssector met 2% ten opzichte van 2023 en de fosfaatuitscheiding met 1%. De stikstofuitscheiding van de pluimveesector nam met 7% af en de uitscheiding van fosfaat was 9% lager. Varkens en pluimvee produceerden samen 129 miljoen kilogram stikstof en 53 miljoen kilogram fosfaat. Bij het overige vee, zoals vleesrundvee, paarden, pony’s, schapen en geiten, was de stikstofuitscheiding in 2024 met 55 miljoen kilogram vergelijkbaar met 2023. De fosfaatuitscheiding van overig vee steeg met 1 miljoen kilogram tot 17 miljoen kilogram.