Pootaardappelen bemest met dikke fractie van digestaat

De broers hebben 250 hectare akkerbouwgrond in gebruik. Het is kalkarme zavelgrond variërend van 12 tot 40% afslibbaar met over het algemeen een relatief laag organisch stofgehalte. Naast het vermeerderen van miniknollen tot pootgoedaardappelen telen Arjan en Gerald Maters tarwe, bieten en af en toe uien en andere akkerbouwgewassen. 

De broers zijn eerst gestart met het gebruik van de dunne fractie digestaat in graan. De dunne fractie is rijk aan stikstof en kali, wat goed past bij deze teelt. In het tweede jaar werd de dikke fractie, die fosfaatrijk is, ingezet in pootgoedaardappelen. Zonder aanvulling van fosfaat, maar met nog wel een stikstofgift. Bij beide teelten werd tevens eenzelfde perceel op de reguliere manier bemest met kunstmest.

Gerald Maters zag weinig tot geen verschil in groei en opbrengst. Wel was er wat verzuring zichtbaar op de rijsporen, waar wellicht wat meer digestaat terecht is gekomen. “Het fosfaatniveau is natuurlijk moeilijk te meten, want je weet niet of die in de bodem zit gebonden of ook daadwerkelijk vrijkomt voor je gewas. Maar ik denk wel dat dit geleidelijk vrijkomt”