'Sanering van de veehouderij gaat via de mestwetgeving en niet via opkoop'
Mostert ziet veel aanbod van rundveemest en dat wordt in 2026 nog beduidend groter wanneer de derogatie volledig wegvalt. De effecten van de landelijke beëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus zullen volgend jaar nog nauwelijks merkbaar zijn. Daardoor zal het aanbod van mest pas in 2027 afnemen. Hij voorziet een groot afzetprobleem in 2026. Deels zal het ook afhangen van de weersomstandigheden en ontwikkelingen in verwerking en export.
Mestdistributeurs vullen momenteel circa 65% van de gebruiksruimte in die er binnen de akkerbouwsector bestaat voor de inzet van dierlijke mest, schat Mostert. Het grootste deel van die gebruiksruimte wordt ingevuld met drijfmest. De distributeur weet meestal goed wat de gebruiksruimte van de afnemer is en speelt daarop in.
De toelating van Renure-meststoffen als vervangend product voor kunstmest zal volgens Mostert niet de oplossing bieden voor het overaanbod aan rundveemest. In ieder geval niet in de eerstkomende jaren. Als de installaties om de meststoffen te kunnen produceren vergunningsplichtig kan het wel 10 jaar duren voordat er grootschalige productie is gerealiseerd.
Mostert stelt dat er door diverse instanties wordt gesproken over het leveren van mineralen op maat. Naar zijn idee gebeurt echter al op grote schaal maar dan met niet verwerkte mest. Het grootste afzetkanaal voor drijfmest is nog steeds de Nederlandse akkerbouwsector. Het grootste deel van de akkerbouwers wil onbewerkte mest op maat, waarvan de gehalten bekend zijn en waar de organische stof en de juiste spoorelementen nog in zitten. Een enkeling wil maximaal 30% gescheiden mest, omdat dat past bij bepaalde teelten.